Het verhaal van Gerard Korrel
Geschreven door Nieuwsredactie Op 1 mei 2020
Tot 5 mei delen we persoonlijke verhalen van mensen die de oorlog hebben meegemaakt of die hier herinneringen aan hebben. Verhalen van onze eigen inwoners. Deze keer het verhaal van Ron en Peter Korrel die in 2007 op onderzoek zijn gegaan en een indrukwekkende ontdekking deden.
Totdat ze in 1969 overleed, veerde moeder Jans nog altijd op als de deurbel ging. In de hoop dat het haar zoon Gerard zou zijn, die in juni 1944 met een razzia was afgevoerd naar een werkkamp en nooit was teruggekeerd. De machteloosheid en het intense verdriet heeft sporen nagelaten bij de nakomelingen van Wes en Jans Korrel en heeft er toe geleid dat haar kleinzoons Ron en Peter Korrel in 2007 op onderzoek zijn gegaan en een indrukwekkende ontdekking deden.
Ron Korrel legt het door hem opgestelde document over zijn oom Gerard neer op de tafel van Rineke Korrel. Rineke is getrouwd met een neef van Ron, ze zijn buren en wonen op de familieboerderij Overveen. In 1922 kwamen Wes en Jans met vijf kinderen naar deze boerderij aan de Rondehoep West. In datzelfde jaar werd Gerard geboren en daarna nog vier kinderen, waaronder de vader van Ron, die naar zijn vader werd vernoemd.
In de oorlog waren vier boerenzoons uit het gezin ondergedoken op verschillende plekken in het land. Ron´s vader Wes heeft ooit aan hem verteld hoe de toen 22-jarige Gerard, ondanks de oproep van de Arbeitseinsatz, zich schuilhield op de boerderij, of zoals hij dat noemde “op zijn post bleef”. Als op en top boer vond hij het nodig zijn vader te helpen bij het zware werk. Tot hij in de nacht van 6 op 7 juni 1944 op de boerderij bij een razzia door de landmacht werd opgepakt. Gerard sliep bij zijn 16-jarige broer Wes op zolder. In die nacht kroop Gerard over hem heen en ijlde zich via de stal naar het achterhuis en liet zich via een schacht in een verborgen kast glijden. Maar de Duitsers hadden hem snel gevonden. Ook wist hij te vertellen dat Gerard verraden zou zijn door een dorpsgenoot, lid van de NSB.
Ron vertelt dat er later thuis niet vaak over de oorlog gesproken werd. Als hierover gesproken werd, merkte hij dat zijn vader geëmotioneerd raakte. Het gemis van zijn lievelingsbroer Gerard droeg hij als een zware last. Dit is ook heel bepalend geweest voor het verloop van zijn verdere leven. Zijn droom om te studeren en advocaat te worden spatte uiteen, toen duidelijk werd dat hij de plek van Gerard moest innemen op de boerderij.
Gerard mocht in die nacht nog kort afscheid nemen van zijn ziekelijke moeder en werd voor een week in Amsterdam gevangen gezet. Daarna werd hij naar het doorgangskamp Amersfoort gebracht. Ron laat de laatste brieven lezen die moeder en zoon aan elkaar hebben geschreven: “Maak u geen zorgen moeder, ik ben nog jong dus kan wel wat hebben”, “mijn haren zijn er wel af, maar als mijn kop er maar op blijft”, om dan te eindigen met het dringende verzoek vooral goed voor zijn kippen te zorgen. Ron zucht en het blijft even stil.
In de documenten kunnen we lezen dat Gerard na een paar weken in Amersfoort werd overgebracht naar Kamp Buchenwald, om daar tewerkgesteld te worden. Ook wel de hel van Buchenwald genoemd. De omstandigheden waren door overbevolking schrijnend; dagelijks stierven er tientallen mensen door de ontberingen. Het Rode Kruis schrijft dat het opmerkelijk is dat Gerard onder het strenge regime van een staatsgevaarlijke politieke gevangene werd gesteld. Gerard zou zich “pro-Oranje” hebben uitgelaten, door bijvoorbeeld openlijk het Wilhelmus te zingen.
Toen de Amerikanen begin april 1945 op het punt stonden Buchenwald te bevrijden, wilden de Duitsers niet dat de gevangenen in hun handen zouden vallen. Daarom moesten de gevangenen de kampen verlaten en door de bossen enorme afstanden te voet afleggen naar concentratiekampen in het zuiden van Duitsland of naar Tsjechië. Eén op de drie gevangenen overleefde de tocht niet en daarom werden dit de dodenmarsen genoemd. Gerard werd eerst overgebracht naar het Duitse werkkamp in Flossenbürg. Vandaaruit vervolgde de dodenmars met honderden uitgeputte gevangenen de tocht naar Theresienstadt in Tsjechië. Dat was de getto waar Joden naar werden afgevoerd. Onverklaarbaar waarom Gerard daar naartoe werd gestuurd.
Op 22 april is Gerard, volgens de getuigenverklaring van kampgenoot Klaas Kes uit Amstelveen, voor het laatst in leven gezien. De sterke boerenzoon zou volgens Klaas een zwakke kameraad op zijn schouders hebben genomen. Dit was tegen het beleid van de Duitsers en om die reden zou Gerard uit de groep van de zeven Hollanders naar voren zijn gehaald.
Klaas bezocht kort na de oorlog de boerderij in Ouderkerk. Hij vroeg toen of Gerard al thuis was. Gerard kwam nooit meer thuis.
Volgens de gegevens van het Rode Kruis is Gerard Korrel op 5 mei 1945 in Theresienstadt gestorven. Deze datum is door het Rode Kruis gehanteerd, omdat dat de uiterste datum is van het moment dat hij in leven geweest zou kunnen zijn. De verschillende getuigenverklaringen waren niet eenduidig, waardoor de ouders twijfels hadden. Ook verscheen er later een artikel in de Volkskrant over een buschauffeur met de naam Korrel, die in Polen was verongelukt.
Vader en moeder Korrel hebben vanaf begin 1946 contact gezocht met het Rode Kruis. Zij vroegen om informatie, er vanuit gaande dat hun zoon Gerard nog in leven zou zijn. Pas in september 1949 werden ze door het Rode Kruis per brief definitief geïnformeerd over het lot van zoon Gerard. Over de meerdere briefwisselingen met het Rode Kruis hebben Wes en Jans nooit met hun kinderen gesproken.
De neven Peter en Ron Korrel gingen in januari 2007 op onderzoek uit en ontdekten dat in de gedenkboeken bij de Oorlogsgravenstichting in Amsterdam het overlijden van Gerard geregistreerd was en ook dat de familie door het Rode Kruis was geïnformeerd. Ron deelde deze informatie vervolgens met zijn inmiddels 79-jarige vader, die hierover zeer geëmotioneerd raakte en bij beiden kwamen op dat moment even tranen van verdriet.
Ook de enige nog levende zus van Wes, was hierover verrast en verdrietig dat hun ouders Wes en Jans deze informatie nooit met hen hebben gedeeld. Samen hebben zij toen besloten dat er een herinnering bij het graf van hun ouders moest komen. Dit heeft geresulteerd in een fraaie inlegsteen met een foto van hun geliefde broer Gerard.
Waarom deelden Jans en Wes deze essentiële informatie niet met hun kinderen? Was het omdat er geen exacte overlijdensdatum bekend was? Of omdat er geen doodsoorzaak en stoffelijk overschot was? Of was het vanwege de verschillende getuigenverklaringen en misschien ook het verhaal van de buschauffeur in Polen? Konden ze de waarheid niet verdragen, of hebben ze het niet kunnen afsluiten, omdat er geen afscheid was, geen graf of plek om te herdenken? Gerard Korrel werd door de hoop van zijn ouders levend gehouden.
In 2007 heeft Ron contact gezocht met het Rode Kruis en heeft alle ontvangen kampinformatie en briefwisselingen vastgelegd in een lijvig document. Via contact met de gemeente Ouder-Amstel is ook nog de officiële overlijdensakte achterhaald met datering 7 juli 1950.
Hij deelde alle verkregen informatie met de familie en organiseerde een afscheidsmoment door als familie aanwezig te zijn bij de dodenherdenking in Ouderkerk op 4 mei 2008. De naam van Gerard Korrel werd toen voor het eerst genoemd bij de lijst van slachtoffers uit de Tweede Wereld Oorlog.