Anton de Lange en de oorlog in Ouderkerk
Geschreven door Nieuwsredactie Op 3 mei 2020
Tot 5 mei delen we persoonlijke verhalen van mensen die de oorlog hebben meegemaakt. Verhalen van onze eigen inwoners, welke door het college van burgemeester en wethouders zijn geïnterviewd over hun herinneringen aan de oorlog. Verhalen van onze eigen inwoners. Dit is het verhaal van Jos Geijsel, zijn neef Anton de Lange staat vermeld op het monument in Ouderkerk als gevallene.
In het kader van 75 jaar bevrijding interviewde wethouder Barbara de Reijke de heer Jos Geijsel. Zelf heeft hij de oorlog niet meegemaakt, maar kan wel vertellen over zijn familiegeschiedenis. Zijn neef Anton de Lange staat vermeld op het monument in Ouderkerk als gevallene. En zo geeft hij me een beeld over hoe dat toen was; oorlog in Ouderkerk.
Drie generaties bij het monument voor Anton de Lange aan de Nesserlaan:
Jos Geijsel, Wilma de Lange en Bram de Lange.
Anton de Lange was een Ouderkerkse jongen die in opleiding was tot bakker. Samen met Jan Out, de vader van Hans Out. Toen de oorlog begon was hij 20 jaar oud en woonde hij bij zijn oma aan de Holendrechterweg. Het laatste jaar van de oorlog werd hij lid van de Binnenlandse Strijdkrachten (BS) die onder leiding stond van Jan Hekman, het hoofd van de lokale school. De BS hield zich met name bezig met het verspreiden van illegale krantjes, ze hielden schietoefeningen en liepen wacht om de mensen te kunnen waarschuwen als de Duitsers eraan kwamen.
Tegen het eind van de oorlog waren er steeds meer razzia’s. De Duitsers gingen bij de boerderijen op zoek naar voedsel en illegale activiteiten. Zo vertelde Jos dat de Duitsers bij hen langskwamen net toen er een wapendropping was geweest en er wapens bij hen in de boerderij verstopt waren. Zijn moeder die alleen in het huis was met de kinderen stond daar uiteraard met bonzend hart en zweet op het hoofd doodsangsten uit. Gelukkig waren ze die keer alleen op zoek naar een goed paard en vonden ze het paard van de familie Geijsel te oud en gingen ze onverrichter zaken naar huis.
Ook het voedsel moest op de boerderij goed verstopt worden. Zo lag er achter dubbele wanden altijd vlees, kaas, melk, et cetera. Omdat er geen koeling was, moest het allemaal vers bewaard worden. De angst om ontdekt te worden, de herinnering van de Duitsers die kloppend op de muren zochten naar eten en illegale activiteiten is de moeder van Jos altijd bijgebleven. Regelmatig kwamen er mensen aan de deur. Mensen uit de stad voor eten of omdat ze een plek zochten om onder te duiken. Iemand die er betrouwbaar uitzag en met een goed verhaal kon ook wel op hulp rekenen. Zo hadden ze regelmatig zo’n drie, vier en soms vijf onderduikers. Op de boerderij hadden ze relatief veel bewegingsvrijheid en hielpen ze ook op het land. Ze sliepen ‘s nachts in het huis, maar als er Duitsers waren, moesten ze zich verstoppen in de hooibalen, schuren of een hut. Daarom was het ook zo belangrijk dat ze tijdig gewaarschuwd werden voor razzia’s.
De bevrijding en de capitulatie van de Duitsers kwam natuurlijk als een enorme opluchting. Maar veilig was het nog niet. De Duitsers waren nog niet ontwapend en er vonden ook in de dagen na 5 mei nog verschillende schietincidenten plaats. Op 7 mei zouden in de middag op ‘t Kampje en bij het gemeentehuis in Ouderkerk aan de Amstel verschillende bevrijdingsactiviteiten gehouden worden. Een aantal terugtrekkende SS’ers had het plan opgevat deze activiteiten te verstoren, en waren in de buurt gesignaleerd. De lokale afdeling van de Binnenlandse Strijdkrachten waar Anton deel van uitmaakte ging op zoek naar deze groep SS’ers en vond ze bij de Voetangel.
De SS’ers vluchtten De Ronde Hoep in en Anton zette met een aantal anderen de achtervolging in. Al springend over de sloten gingen ze erachteraan, dwars door De Ronde Hoep. Bij de boerderij van Schrama (tegenover de kop van de Nesserlaan) gingen ze de Amstel over met een gejatte boot richting de Nesserlaan. Anton de Jong op een oude fiets, met achterop zijn maat Leendertse, gingen ze achter de Duitsers aan. Bij deze achtervolging verloor Anton een deel van zijn uitrusting, waaronder zijn helm. Bij het eind van de Nesserlaan kwamen ze uiteindelijk in schootsafstand en volgde er een vuurgevecht. Anton lag daar in de berm en toen hij even zijn hoofd oprichtte werd hij met twee kogels getroffen in het hoofd. De bevrijdingsactiviteiten op het Kampje werden acuut afgelast en het dorp was in diepe rouw. Zoiets laat een gat in je familie achter.
Soms zegt een beeld meer dan duizend woorden. Door in gesprek te gaan met Jos, komen de beelden vanzelf. Het beeld van die jongens die over de sloten springen in de Ronde Hoep. Achter de SS’ers aanjagen en zo met een bootje de Amstel oversteken. De voor mij bekende plekken roepen zo gemakkelijk een beeld op. En dat sluit weer goed aan bij het thema van 75 jaar bevrijding: het doorgeven aan de volgende generatie.